Translation meaning & definition of the word "zenith" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "zenith" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Zenith
[Zenith]/zinəθ/
noun
1. The point above the observer that is directly opposite the nadir on the imaginary sphere against which celestial bodies appear to be projected
- synonym:
- zenith
1. Het punt boven de waarnemer dat direct tegenover het dieptepunt ligt op de denkbeeldige bol waartegen hemellichamen lijken te worden geprojecteerd
- synoniem:
- zenit
Examples of using
The sun is at the zenith.
De zon staat op het zenit.