Translation meaning & definition of the word "wool" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "wool" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Wool
[Wol]/wʊl/
noun
1. A fabric made from the hair of sheep
- synonym:
- wool ,
- woolen ,
- woollen
1. Een stof gemaakt van het haar van schapen
- synoniem:
- wol ,
- wollen
2. Fiber sheared from animals (such as sheep) and twisted into yarn for weaving
- synonym:
- wool
2. Vezels geschoren van dieren ( zoals schapen ) en gedraaid tot garen voor weven
- synoniem:
- wol
3. Outer coat of especially sheep and yaks
- synonym:
- wool ,
- fleece
3. Buitenlaag van vooral schapen en yaks
- synoniem:
- wol ,
- fleece
Examples of using
Let the ground be wool to you, father!
Laat de grond wol voor je zijn, vader!
She knits a wool sweater.
Ze breit een wollen trui.
Have you ever spun wool?
Heb je ooit wol gesponnen?