Translation meaning & definition of the word "won" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "gewonnen" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Won
[Gewonnen]/wən/
noun
1. The basic unit of money in south korea
- synonym:
- South Korean won ,
- won
1. De basiseenheid van geld in zuid-korea
- synoniem:
- Zuid-Koreaans gewonnen ,
- gewonnen
2. The basic unit of money in north korea
- synonym:
- North Korean won ,
- won
2. De basiseenheid van geld in noord-korea
- synoniem:
- Noord-Koreaans gewonnen ,
- gewonnen
adjective
1. Not subject to defeat
- "With that move it's a won game"
- synonym:
- won
1. Niet onderworpen aan een nederlaag
- "Met die zet is het een gewonnen spel"
- synoniem:
- gewonnen
Examples of using
The Grand Prix of the first Belarusian song and poetry festival “Maladziechna-100” was won by Alena Saulenajte.
De Grand Prix van het eerste Wit-Russische lied- en poëziefestival “ Maladziechna-100 ” werd gewonnen door Alena Saulenajte.
I heard that Tom won the spelling bee.
Ik hoorde dat Tom de spellingsbij won.
The German athletes won four gold medals at the luge world championship in Canada.
De Duitse atleten wonnen vier gouden medailles op het rodelwereldkampioenschap in Canada.