Translation meaning & definition of the word "widow" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "weduwe" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Widow
[Weduwe]/wɪdoʊ/
noun
1. A woman whose husband is dead especially one who has not remarried
- synonym:
- widow ,
- widow woman
1. Een vrouw wiens man dood is, vooral iemand die niet is hertrouwd
- synoniem:
- weduwe ,
- weduwe vrouw
verb
1. Cause to be without a spouse
- "The war widowed many women in the former yugoslavia"
- synonym:
- widow
1. Reden om zonder echtgenoot te zijn
- "De oorlog heeft veel vrouwen in het voormalige joegoslavië verbreed"
- synoniem:
- weduwe
Examples of using
I know Tom's widow.
Ik ken de weduwe van Tom.
Mary is a widow.
Mary is weduwe.
A widow had two daughters.
Een weduwe had twee dochters.