Translation meaning & definition of the word "weekday" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "weekdag" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Weekday
[Weekdag]/wikde/
noun
1. Any day except sunday (and sometimes except saturday)
- synonym:
- weekday
1. Elke dag behalve zondag ( en soms behalve zaterdag )
- synoniem:
- doordeweeksdag
Examples of using
She works 100-100 every weekday.
Ze werkt elke weekdag 100-100.
She works 9-5 every weekday.
Ze werkt elke weekdag met 9-5.