- Home >
- Dictionary >
- Dutch >
- W >
- Week
Translation of "week" into Dutch
✖
English⟶Dutch
- Definition
- Arabic
- Bulgarian
- Catalan
- Czech
- German
- Greek
- Spanish
- French
- Hindi
- Hungarian
- Indonesian
- Italian
- Japanese
- Korean
- Latvian
- Malay
- Polish
- Portuguese
- Romanian
- Russian
- Swedish
- Thai
- Tagalog
- Turkish
- Ukrainian
- Vietnamese
- Chinese (Simplified)
- Chinese (Traditional)
Suggestion:
The word you entered is not in our dictionary.
Week
IPA : /wik/
They earn enough money in one week to buy a house.
Ze verdienen in één week genoeg geld om een huis te kopen.
The play will be repeated next week.
Het stuk wordt volgende week herhaald.
I spent a week in the hospital.
Ik heb een week in het ziekenhuis doorgebracht.
Less than a week after the matriculation ceremony, Tom already had a hundred friends.
Nog geen week na de toelatingsexamenceremonie had Tom al honderd vrienden.
Less than a week after school started, Tom already had a hundred friends.
Nog geen week nadat de school was begonnen, had Tom al honderd vrienden.
I've been back home for a week, but I'm still suffering from jet lag.
Ik ben al een week thuis, maar ik heb nog steeds last van een jetlag.
I've been back for a week, but I'm still suffering from jet lag.
Ik ben al een week terug, maar ik heb nog steeds last van een jetlag.
My friend picked up a bargain at a seized car auction last week.
Mijn vriend heeft vorige week een koopje gepakt op een veiling van in beslag genomen auto's.
These desks will be put up for sale this week.
Deze bureaus worden deze week te koop aangeboden.
How many hours did you put in at the office last week?
Hoeveel uur heb je vorige week op kantoor gezet?
Tom's mother passed away last week.
Toms moeder is vorige week overleden.
In peacetime, we worked five days a week.
In vredestijd werkten we vijf dagen per week.
We've been expecting rain for the past week.
We hadden de afgelopen week regen verwacht.
The picture I took of you last week turned out very well.
De foto die ik vorige week van je heb gemaakt, is heel goed gelukt.
There'll be a new moon next week.
Volgende week is er nieuwe maan.
We have it on order and it should be in next week.
We hebben het in bestelling en het zou volgende week moeten zijn.
I got into town only a week ago.
Ik ben nog maar een week geleden de stad binnengekomen.
She will plant roses in a week.
Over een week plant ze rozen.
I go to the library at least once a week.
Ik ga minstens één keer per week naar de bibliotheek.
We went to Boston last week.
We zijn vorige week naar Boston geweest.
Lingvanex - your universal translation app
Translator for
Download For Free
For free English to Dutch translation, utilize the Lingvanex translation apps.
We apply ultimate machine translation technology and artificial intelligence to offer a free Dutch-English online text translator.