Translation meaning & definition of the word "weed" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "wiet" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Weed
[Onkruid]/wid/
noun
1. Any plant that crowds out cultivated plants
- synonym:
- weed
1. Elke plant die gecultiveerde planten verdringt
- synoniem:
- wiet
2. A black band worn by a man (on the arm or hat) as a sign of mourning
- synonym:
- weed ,
- mourning band
2. Een zwarte band gedragen door een man ( op de arm of hoed ) als teken van rouw
- synoniem:
- wiet ,
- rouwband
3. Street names for marijuana
- synonym:
- pot ,
- grass ,
- green goddess ,
- dope ,
- weed ,
- gage ,
- sess ,
- sens ,
- smoke ,
- skunk ,
- locoweed ,
- Mary Jane
3. Straatnamen voor marihuana
- synoniem:
- pot ,
- gras ,
- groene godin ,
- dope ,
- wiet ,
- gage ,
- sess ,
- sens ,
- rook ,
- stinkdier ,
- locoweed ,
- Mary Jane
verb
1. Clear of weeds
- "Weed the garden"
- synonym:
- weed
1. Vrij van onkruid
- "Wier de tuin"
- synoniem:
- wiet
Examples of using
We've taken a long hard look at your sales-directed communication and decided to buy some of the weed that you smoke.
We hebben uw verkoopgerichte communicatie lang onder de loep genomen en besloten om een deel van de wiet die u rookt te kopen.
This weed killer does not harm human beings.
Deze onkruidverdelger schaadt de mens niet.