Translation meaning & definition of the word "weapon" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "wapen" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Weapon
[Wapen]/wɛpən/
noun
1. Any instrument or instrumentality used in fighting or hunting
- "He was licensed to carry a weapon"
- synonym:
- weapon ,
- arm ,
- weapon system
1. Elk instrument of instrument dat wordt gebruikt bij gevechten of jagen
- "Hij had een vergunning om een wapen te dragen"
- synoniem:
- wapen ,
- arm ,
- wapensysteem
2. A means of persuading or arguing
- "He used all his conversational weapons"
- synonym:
- weapon ,
- artillery
2. Een middel om te overtuigen of te argumenteren
- "Hij gebruikte al zijn gesprekswapens"
- synoniem:
- wapen ,
- artillerie
Examples of using
Is it a weapon?
Is het een wapen?
Police! Drop your weapon!
Politie! Laat je wapen vallen!
I said drop your weapon!
Ik zei, laat je wapen vallen!