Translation meaning & definition of the word "wealthy" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "rijk" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Wealthy
[Rijk]/wɛlθi/
adjective
1. Having an abundant supply of money or possessions of value
- "An affluent banker"
- "A speculator flush with cash"
- "Not merely rich but loaded"
- "Moneyed aristocrats"
- "Wealthy corporations"
- synonym:
- affluent ,
- flush ,
- loaded ,
- moneyed ,
- wealthy
1. Een overvloedige geldvoorraad of waardevolle bezittingen hebben
- "Een welvarende bankier"
- "Een speculant spoelt met contant geld"
- "Niet alleen rijk maar geladen"
- "Geloonde aristocraten"
- "Rijke bedrijven"
- synoniem:
- welvarend ,
- spoelen ,
- geladen ,
- geld ,
- rijk
Examples of using
She's quite wealthy.
Ze is behoorlijk rijk.
This woman gives the impression of being wealthy.
Deze vrouw wekt de indruk rijk te zijn.
He appears to be wealthy, with the numerous houses he has.
Hij lijkt rijk te zijn, met de vele huizen die hij heeft.