Translation meaning & definition of the word "wealth" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "rijkdom" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Wealth
[Rijkdom]/wɛlθ/
noun
1. The state of being rich and affluent
- Having a plentiful supply of material goods and money
- "Great wealth is not a sign of great intelligence"
- synonym:
- wealth ,
- wealthiness
1. De staat van rijk en welvarend zijn
- Met een overvloed aan materiële goederen en geld
- "Grote rijkdom is geen teken van grote intelligentie"
- synoniem:
- rijkdom
2. The quality of profuse abundance
- "She has a wealth of talent"
- synonym:
- wealth
2. De kwaliteit van overvloedige overvloed
- "Ze heeft een schat aan talent"
- synoniem:
- rijkdom
3. An abundance of material possessions and resources
- synonym:
- wealth ,
- riches
3. Een overvloed aan materiële bezittingen en middelen
- synoniem:
- rijkdom
4. Property that has economic utility: a monetary value or an exchange value
- synonym:
- wealth
4. Onroerend goed met economisch nut: een geldwaarde of een ruilwaarde
- synoniem:
- rijkdom
Examples of using
We put a wealth of information at your fingertips.
We hebben een schat aan informatie binnen handbereik.
If a woman has the choice between love and wealth, she always tries to choose both.
Als een vrouw de keuze heeft tussen liefde en rijkdom, probeert ze altijd beide te kiezen.
The old man is possessed of great wealth.
De oude man bezit grote rijkdom.