Translation meaning & definition of the word "watching" into Dutch language

noun

1. The act of observing

• Taking a patient look

synonym:
• observation
,
• observance
,
• watching

1. De handeling van het observeren

• Een patiëntkijk nemen

synoniem:
• observatie
,
• observation
,
• watching

Examples of using

I'm watching your behaviour and don't even know what to think.

Ik let op je gedrag en weet niet eens wat ik moet denken.

We're working here, and he's just watching.

We werken hier, en hij kijkt alleen maar.

If you're not watching the TV, I'll turn it off.

Als je niet naar de TV kijkt, zet ik hem uit.

The CIA is watching you.

De CIA houdt je in de gaten.

Tom was watching a basketball game on TV.

Tom keek naar een basketbalwedstrijd op tv.

I hate watching TV.

Ik haat tv kijken.

I know Tom is watching us.

Ik weet dat Tom ons in de gaten houdt.

Someone is watching Tom.

Iemand kijkt naar Tom.

I'll be watching.

Ik zal kijken.

I wasn't watching.

Ik keek niet.

They're watching you.

Ze houden je in de gaten.

They're watching me.

Ze houden me in de gaten.

We're not watching.

We kijken niet.

Bored of watching the BBC, Vladimir turned off the television and suggested to Alexander that the two of them have a look at the pictures of his latest hunting trip.

Vladimir was het beu om naar de BBC te kijken, zette de televisie uit en stelde Alexander voor om samen de foto's van zijn laatste jachttocht te bekijken.

Someone is watching us.

Iemand houdt ons in de gaten.

Everyone's watching.

Iedereen kijkt.

No one's watching me.

Niemand houdt me in de gaten.

I've learned a lot by watching Tom.

Ik heb veel geleerd door naar Tom te kijken.

I am watching a film.

Ik kijk een film.

Tom is watching TV.

Tom kijkt tv.