Translation meaning & definition of the word "wand" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "wand" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Wand
[Wand]/wɑnd/
noun
1. A rod used by a magician or water diviner
- synonym:
- wand
1. Een staaf die wordt gebruikt door een goochelaar of waterontlater
- synoniem:
- toverstok
2. A thin supple twig or rod
- "Stems bearing slender wands of flowers"
- synonym:
- wand
2. Een dun soepel takje of staaf
- "Stengels met slanke bloemenstaven"
- synoniem:
- toverstok
3. A ceremonial or emblematic staff
- synonym:
- scepter ,
- sceptre ,
- verge ,
- wand
3. Een ceremoniële of emblematische staf
- synoniem:
- scepter ,
- berm ,
- toverstok
4. A thin tapered rod used by a conductor to lead an orchestra or choir
- synonym:
- baton ,
- wand
4. Een dunne, taps toelopende staaf die door een dirigent wordt gebruikt om een orkest of koor te leiden
- synoniem:
- stokje ,
- toverstok
Examples of using
The wizard waved his magic wand and disappeared into thin air.
De tovenaar zwaaide met zijn toverstaf en verdween in het niets.