Lingvanex Tranalator

Translator for


translation app

Lingvanex - your universal translation app

Translator for

Download For Free

Translation meaning & definition of the word "walk" into Dutch language

Vertaling betekenis & definitie van het woord "lopen" in de Nederlandse taal

EnglishDutch

Walk

[Lopen]
/wɔk/

noun

1. The act of traveling by foot

  • "Walking is a healthy form of exercise"
    synonym:
  • walk
  • ,
  • walking

1. Het te voet reizen

  • "Wandelen is een gezonde vorm van lichaamsbeweging"
    synoniem:
  • lopen

2. (baseball) an advance to first base by a batter who receives four balls

  • "He worked the pitcher for a base on balls"
    synonym:
  • base on balls
  • ,
  • walk
  • ,
  • pass

2. ( honkbal ) een opmars naar het eerste honk door een slagman die vier ballen ontvangt

  • "Hij werkte de werper voor een honk op ballen"
    synoniem:
  • basis op ballen
  • ,
  • lopen
  • ,
  • passeren

3. Manner of walking

  • "He had a funny walk"
    synonym:
  • walk
  • ,
  • manner of walking

3. Manier van lopen

  • "Hij had een grappige wandeling"
    synoniem:
  • lopen
  • ,
  • manier van lopen

4. The act of walking somewhere

  • "He took a walk after lunch"
    synonym:
  • walk

4. Het lopen ergens

  • "Hij maakte een wandeling na de lunch"
    synoniem:
  • lopen

5. A path set aside for walking

  • "After the blizzard he shoveled the front walk"
    synonym:
  • walk
  • ,
  • walkway
  • ,
  • paseo

5. Een pad gereserveerd om te lopen

  • "Na de sneeuwstorm schoof hij de voorste wandeling"
    synoniem:
  • lopen
  • ,
  • loopbrug
  • ,
  • paseo

6. A slow gait of a horse in which two feet are always on the ground

    synonym:
  • walk

6. Een langzame gang van een paard waarin altijd twee voet op de grond staat

    synoniem:
  • lopen

7. Careers in general

  • "It happens in all walks of life"
    synonym:
  • walk of life
  • ,
  • walk

7. Carrières in het algemeen

  • "Het gebeurt in alle rangen en standen"
    synoniem:
  • levenswandel
  • ,
  • lopen

verb

1. Use one's feet to advance

  • Advance by steps
  • "Walk, don't run!"
  • "We walked instead of driving"
  • "She walks with a slight limp"
  • "The patient cannot walk yet"
  • "Walk over to the cabinet"
    synonym:
  • walk

1. Gebruik je voeten om vooruit te komen

  • Stap voor stap
  • "Loop, ren niet weg!"
  • "We liepen in plaats van te rijden"
  • "Ze loopt met een lichte mank"
  • "De patiënt kan nog niet lopen"
  • "Loop naar de kast"
    synoniem:
  • lopen

2. Accompany or escort

  • "I'll walk you to your car"
    synonym:
  • walk

2. Begeleiden of begeleiden

  • "Ik breng je naar je auto"
    synoniem:
  • lopen

3. Obtain a base on balls

    synonym:
  • walk

3. Verkrijg een basis op ballen

    synoniem:
  • lopen

4. Traverse or cover by walking

  • "Walk the tightrope"
  • "Paul walked the streets of damascus"
  • "She walks 3 miles every day"
    synonym:
  • walk

4. Doorkruisen of bedekken door te lopen

  • "Loop het koord"
  • "Paul liep door de straten van damascus"
  • "Ze loopt elke dag 3 mijl"
    synoniem:
  • lopen

5. Give a base on balls to

    synonym:
  • walk

5. Geef een basis op ballen om

    synoniem:
  • lopen

6. Live or behave in a specified manner

  • "Walk in sadness"
    synonym:
  • walk

6. Leef of gedraag je op een gespecificeerde manier

  • "Loop in verdriet"
    synoniem:
  • lopen

7. Be or act in association with

  • "We must walk with our dispossessed brothers and sisters"
  • "Walk with god"
    synonym:
  • walk

7. Zijn of handelen in samenwerking met

  • "We moeten met onze onteigende broeders en zusters wandelen"
  • "Wandel met god"
    synoniem:
  • lopen

8. Walk at a pace

  • "The horses walked across the meadow"
    synonym:
  • walk

8. Loop in een tempo

  • "De paarden liepen over de weide"
    synoniem:
  • lopen

9. Make walk

  • "He walks the horse up the mountain"
  • "Walk the dog twice a day"
    synonym:
  • walk

9. Maken lopen

  • "Hij loopt met het paard de berg op"
  • "Loop de hond twee keer per dag"
    synoniem:
  • lopen

10. Take a walk

  • Go for a walk
  • Walk for pleasure
  • "The lovers held hands while walking"
  • "We like to walk every sunday"
    synonym:
  • walk
  • ,
  • take the air

10. Maak een wandeling

  • Ga wandelen
  • Loop voor je plezier
  • "De geliefden hielden elkaars hand vast tijdens het lopen"
  • "We lopen graag elke zondag"
    synoniem:
  • lopen
  • ,
  • neem de lucht

Examples of using

Why don't you quit what you're doing and come out for a walk?
Waarom stop je niet met wat je doet en ga je wandelen?
My father takes a walk every day.
Mijn vader maakt elke dag een wandeling.
The city has a wonderful place to walk with children.
De stad heeft een prachtige plek om met kinderen te wandelen.