Translation meaning & definition of the word "waking" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "waken" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Waking
[Wakker worden]/wekɪŋ/
noun
1. The state of remaining awake
- "Days of danger and nights of waking"
- synonym:
- waking
1. De staat van wakker blijven
- "Dagen van gevaar en nachten van ontwaken"
- synoniem:
- wakker worden
adjective
1. Marked by full consciousness or alertness
- "Worked every moment of my waking hours"
- synonym:
- waking ,
- wakeful
1. Gekenmerkt door volledig bewustzijn of alertheid
- "Werkte elk moment van mijn wakkere uren"
- synoniem:
- wakker worden ,
- wakker
Examples of using
I'm not waking you up.
Ik maak je niet wakker.
We spoke in a low voice to avoid waking up the baby.
We spraken zachtjes om te voorkomen dat de baby wakker werd.
People that have experienced so-called 'lucid dreams' often describe them as being 'more real than reality'. They also describe reality after waking up from a 'lucid dream' to be like a 'whimsical dream'.
Mensen die zogenaamde 'lucide dromen' hebben meegemaakt, beschrijven ze vaak als 'realistischer dan de realiteit'. Ze beschrijven ook de realiteit nadat ze wakker zijn geworden uit een 'lucide droom' om als een 'grillige droom' te zijn'.