Lingvanex Tranalator

Translator for


translation app

Lingvanex - your universal translation app

Translator for

Download For Free

Translation meaning & definition of the word "wagon" into Dutch language

Vertaling betekenis & definitie van het woord "wagon" in de Nederlandse taal

EnglishDutch

Wagon

[Wagon]
/wægən/

noun

1. Any of various kinds of wheeled vehicles drawn by an animal or a tractor

    synonym:
  • wagon
  • ,
  • waggon

1. Elk van de verschillende soorten wielvoertuigen getrokken door een dier of een trekker

    synoniem:
  • wagen
  • ,
  • waggon

2. Van used by police to transport prisoners

    synonym:
  • police van
  • ,
  • police wagon
  • ,
  • paddy wagon
  • ,
  • patrol wagon
  • ,
  • wagon
  • ,
  • black Maria

2. Busje gebruikt door de politie om gevangenen te vervoeren

    synoniem:
  • politiebusje
  • ,
  • politiewagen
  • ,
  • rijstwagen
  • ,
  • patrouillewagen
  • ,
  • wagen
  • ,
  • zwarte Maria

3. A group of seven bright stars in the constellation ursa major

    synonym:
  • Big Dipper
  • ,
  • Dipper
  • ,
  • Plough
  • ,
  • Charles's Wain
  • ,
  • Wain
  • ,
  • Wagon

3. Een groep van zeven heldere sterren in het sterrenbeeld ursa major

    synoniem:
  • Grote beer
  • ,
  • Dipper
  • ,
  • Ploeg
  • ,
  • Charles's Wain
  • ,
  • Wain
  • ,
  • Wagon

4. A child's four-wheeled toy cart sometimes used for coasting

    synonym:
  • wagon
  • ,
  • coaster wagon

4. Een vierwielige speelgoedkar van een kind, soms gebruikt voor kustvaart

    synoniem:
  • wagen
  • ,
  • achtbaan wagen

5. A car that has a long body and rear door with space behind rear seat

    synonym:
  • beach wagon
  • ,
  • station wagon
  • ,
  • wagon
  • ,
  • estate car
  • ,
  • beach waggon
  • ,
  • station waggon
  • ,
  • waggon

5. Een auto met een lange carrosserie en achterdeur met ruimte achterbank

    synoniem:
  • strandwagen
  • ,
  • stationwagen
  • ,
  • wagen
  • ,
  • strand waggon
  • ,
  • station waggon
  • ,
  • waggon

Examples of using

My father is on the wagon.
Mijn vader zit op de wagen.
He had been dry for almost a year, but he fell off the wagon around New Year's Day.
Hij was bijna een jaar droog geweest, maar viel rond nieuwjaarsdag van de wagen.