Translation meaning & definition of the word "wager" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "wedden" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Wager
[Wedden]/weʤər/
noun
1. The act of gambling
- "He did it on a bet"
- synonym:
- bet ,
- wager
1. Het gokken
- "Hij deed het op een weddenschap"
- synoniem:
- wedden
2. The money risked on a gamble
- synonym:
- stake ,
- stakes ,
- bet ,
- wager
2. Het geld riskeerde op een gok
- synoniem:
- inzet ,
- wedden
verb
1. Stake on the outcome of an issue
- "I bet $100 on that new horse"
- "She played all her money on the dark horse"
- synonym:
- bet ,
- wager ,
- play
1. Inzet voor de uitkomst van een probleem
- "Ik wed $ 100 op dat nieuwe paard"
- "Ze speelde al haar geld op het donkere paard"
- synoniem:
- wedden ,
- spelen
2. Maintain with or as if with a bet
- "I bet she will be there!"
- synonym:
- bet ,
- wager
2. Onderhouden met of alsof met een weddenschap
- "Ik wed dat ze er zal zijn!"
- synoniem:
- wedden