Translation meaning & definition of the word "vow" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "gelofte" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Vow
[Gelofte]/vaʊ/
noun
1. A solemn pledge (to oneself or to another or to a deity) to do something or to behave in a certain manner
- "They took vows of poverty"
- synonym:
- vow
1. Een plechtige belofte ( aan zichzelf of aan een ander of aan een godheid ) om iets te doen of zich op een bepaalde manier te gedragen
- "Ze legden geloften van armoede af"
- synoniem:
- gelofte
verb
1. Make a vow
- Promise
- "He vowed never to drink alcohol again"
- synonym:
- vow
1. Doe een gelofte
- Beloven
- "Hij zwoer nooit meer alcohol te drinken"
- synoniem:
- gelofte
2. Dedicate to a deity by a vow
- synonym:
- vow ,
- consecrate
2. Opdragen aan een godheid door een gelofte
- synoniem:
- gelofte ,
- wijden
Examples of using
With every broken vow, you bring our ideal closer to destruction.
Met elke gebroken gelofte breng je ons ideaal dichter bij vernietiging.