Translation meaning & definition of the word "vivid" into Dutch language

adjective

1. Evoking lifelike images within the mind

• "Pictorial poetry and prose"

• "Graphic accounts of battle"

• "A lifelike portrait"

• "A vivid description"

synonym:
• graphic
,
• lifelike
,
• pictorial
,
• vivid

1. Het oproepen van levensechte beelden in de geest

• "Picturale poëzie en proza"

• "Grafische verslagen van de strijd"

• "Een levensecht portret"

• "Een levendige beschrijving"

synoniem:
• grafisch
,
• levensecht
,
• picturaal
,
• levendig

2. Having the clarity and freshness of immediate experience

• "A vivid recollection"

synonym:
• vivid

2. De helderheid en frisheid van onmiddellijke ervaring hebben

• "Een levendige herinnering"

synoniem:
• levendig

3. Having striking color

• "Bright dress"

• "Brilliant tapestries"

• "A bird with vivid plumage"

synonym:
• bright
,
• brilliant
,
• vivid

3. Opvallende kleur

• "Heldere jurk"

• "Briljante wandtapijten"

• "Een vogel met levendig verenkleed"

synoniem:
• helder
,
• briljant
,
• levendig

4. (of color) having the highest saturation

• "Vivid green"

• "Intense blue"

synonym:
• intense
,
• vivid

4. ( van kleur ) met de hoogste verzadiging

• "Levendig groen"

• "Intens blauw"

synoniem:
• intens
,
• levendig

Examples of using

She has a vivid imagination.

Ze heeft een levendige fantasie.

He has a vivid imagination.

Hij heeft een levendige fantasie.

Tom has a vivid imagination.

Tom heeft een levendige fantasie.

He has a very vivid imagination.

Hij heeft een zeer levendige verbeelding.

He made a vivid impression.

Hij maakte een levendige indruk.

Tom has a vivid imagination.

Tom heeft een levendige fantasie.

Tom has a vivid imagination.

Tom heeft een levendige fantasie.