Translation meaning & definition of the word "vaccine" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "vaccin" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Vaccine
[Vaccin]/væksin/
noun
1. Immunogen consisting of a suspension of weakened or dead pathogenic cells injected in order to stimulate the production of antibodies
- synonym:
- vaccine ,
- vaccinum
1. Immunogeen bestaande uit een suspensie van verzwakte of dode pathogene cellen die zijn geïnjecteerd om de productie van antilichamen te stimuleren
- synoniem:
- vaccin ,
- vaccinum