Translation meaning & definition of the word "vaccination" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "vaccinatie" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Vaccination
[Vaccinatie]/væksəneʃən/
noun
1. Taking a vaccine as a precaution against contracting a disease
- synonym:
- inoculation ,
- vaccination
1. Het nemen van een vaccin als voorzorgsmaatregel tegen het oplopen van een ziekte
- synoniem:
- inoculatie ,
- vaccinatie
2. The scar left following inoculation with a vaccine
- synonym:
- vaccination
2. Het litteken dat is achtergelaten na inoculatie met een vaccin
- synoniem:
- vaccinatie