Translation meaning & definition of the word "untied" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "ongebonden" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Untied
[Ongebonden]/əntaɪd/
adjective
1. Not tied
- synonym:
- untied ,
- unfastened
1. Niet gebonden
- synoniem:
- losgebonden ,
- losgemaakt
2. With laces not tied
- "Teenagers slopping around in unlaced sneakers"
- synonym:
- unlaced ,
- untied
2. Met veters niet vastgebonden
- "Tieners slippen rond in onverharde sneakers"
- synoniem:
- losgekoppeld ,
- losgebonden
3. Not bound by shackles and chains
- synonym:
- unchained ,
- unfettered ,
- unshackled ,
- untied
3. Niet gebonden door ketenen en kettingen
- synoniem:
- onverketen ,
- onbelemmerd ,
- ongeketend ,
- losgebonden