Translation meaning & definition of the word "unqualified" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "ongekwalificeerd" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Unqualified
[Ongekwalificeerd]/ənkwɑlɪfaɪd/
adjective
1. Not limited or restricted
- "An unqualified denial"
- synonym:
- unqualified
1. Niet beperkt of beperkt
- "Een ongekwalificeerde ontkenning"
- synoniem:
- ongekwalificeerd
2. Not meeting the proper standards and requirements and training
- synonym:
- unqualified
2. Niet voldoen aan de juiste normen en vereisten en training
- synoniem:
- ongekwalificeerd
3. Legally not qualified or sufficient
- "A wife is usually considered unqualified to testify against her husband"
- "Incompetent witnesses"
- synonym:
- incompetent ,
- unqualified
3. Wettelijk niet gekwalificeerd of voldoende
- "Een vrouw wordt gewoonlijk als ongekwalificeerd beschouwd om tegen haar man te getuigen"
- "Incompetente getuigen"
- synoniem:
- incompetent ,
- ongekwalificeerd
4. Having no right or entitlement
- "A distinction to which he was unentitled"
- synonym:
- unentitled ,
- unqualified
4. Geen recht of recht hebben
- "Een onderscheid waarop hij geen recht had"
- synoniem:
- niet genoemd ,
- ongekwalificeerd