Translation meaning & definition of the word "undivided" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "onverdeeld" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Undivided
[Ongedeeld]/əndəvaɪdɪd/
adjective
1. Not parted by conflict of opinion
- "Presented an undivided front"
- synonym:
- undivided
1. Niet gescheiden door een meningsverschil
- "Presenteerde een onverdeeld front"
- synoniem:
- onverdeeld
2. Not shared by or among others
- "Undivided responsibility"
- synonym:
- undivided
2. Niet gedeeld door of onder anderen
- "Onverdeelde verantwoordelijkheid"
- synoniem:
- onverdeeld
3. Not divided among or brought to bear on more than one object or objective
- "Judging a contest with a single eye"
- "A single devotion to duty"
- "Undivided affection"
- "Gained their exclusive attention"
- synonym:
- single(a) ,
- undivided ,
- exclusive
3. Niet verdeeld over of uitgeoefend op meer dan één object of doel
- "Een wedstrijd beoordelen met één oog"
- "Een enkele plichtsbetrachting"
- "Onverdeelde genegenheid"
- "Hun exclusieve aandacht gekregen"
- synoniem:
- enkel ( a ) ,
- onverdeeld ,
- exclusief
4. Not separated into parts or shares
- Constituting an undivided unit
- "An undivided interest in the property"
- "A full share"
- synonym:
- undivided
4. Niet gescheiden in delen of aandelen
- Vormt een onverdeelde eenheid
- "Een onverdeeld belang in het onroerend goed"
- "Een volledig aandeel"
- synoniem:
- onverdeeld