Examples of using
Rub two sticks together to get the fire started.
Wrijf twee stokken tegen elkaar om het vuur te laten starten.
She said she was in two minds as to whether to go or not.
Ze zei dat ze het erover eens was of ze wel of niet moest gaan.
She's got two teeth?
Heeft ze twee tanden?
Tom and Mary have three grown children and two grandchildren.
Tom en Mary hebben drie volwassen kinderen en twee kleinkinderen.
I can give two of my former teachers as references.
Ik kan twee van mijn voormalige leraren als referentie geven.
I don't see any relation between the two problems.
Ik zie geen verband tussen de twee problemen.
The two boys raced each other home.
De twee jongens racen met elkaar naar huis.
The two countries have broken off diplomatic relations.
De twee landen hebben de diplomatieke betrekkingen verbroken.
I need a cart with two oxen.
Ik heb een kar nodig met twee ossen.
Elephants usually only sleep two or three hours a day.
Olifanten slapen meestal maar twee of drie uur per dag.
I can only think of two examples of sedimentary rocks.
Ik kan maar twee voorbeelden bedenken van sedimentair gesteente.
Every truth has two sides; it is as well to look at both, before we commit ourselves to either.
Elke waarheid heeft twee kanten; het is ook goed om naar beide te kijken, voordat we ons aan een van beide committeren.
She changed her behaviour in last two years.
Ze heeft haar gedrag de afgelopen twee jaar veranderd.
"How soon can you land?" "I can't tell." "You can tell me. I'm a doctor." "No, I mean I'm just not sure!" "Can't you take a guess?" "Well, not for another two hours." "You can't take a guess for another two hours?"
"Hoe snel kun je landen?" "Ik weet het niet." "Je kunt het me vertellen. Ik ben een dokter." "Nee, ik bedoel, ik weet het gewoon niet zeker!" "Kun je niet raden?" "Nou, nog geen twee uur." "Kun je nog twee uur niet raden?"
As Tom told me, Esperanto has two enemies, ignorance and prejudice.
Zoals Tom me vertelde, heeft Esperanto twee vijanden, onwetendheid en vooroordelen.
Tom can't hold his drink and is usually legless after two or three.
Tom kan zijn drankje niet vasthouden en is na twee of drie meestal beenloos.
I have two flowers.
Ik heb twee bloemen.
We have two sons.
We hebben twee zonen.
All medals have two faces.
Alle medailles hebben twee gezichten.