Examples of using
Tom ate twice as much as I did.
Tom at twee keer zoveel als ik.
He hit me twice.
Hij sloeg me twee keer.
He kicked me twice.
Hij heeft me twee keer geschopt.
I could hardly make out half of what she'd said, she was hurrying to share the obtained information. I had to listen twice.
Ik kon nauwelijks de helft onderscheiden van wat ze had gezegd, ze haastte zich om de verkregen informatie te delen. Ik moest twee keer luisteren.
If I were you, I wouldn't think twice — but thrice.
Als ik jou was, zou ik niet twee keer — denken, maar driemaal.
I phoned you twice last night, but your line was busy.
Ik heb je gisteravond twee keer gebeld, maar je lijn was bezet.
Mail delivery here is twice a day.
Postbezorging is hier twee keer per dag.
Tom feeds his dog twice a day.
Tom voert zijn hond twee keer per dag.
Tom is twice Mary's age.
Tom is twee keer zo oud als Mary.
Tom teaches me French twice a week.
Tom leert me twee keer per week Frans.
You don't have to tell me twice.
Je hoeft het me niet twee keer te vertellen.
I swim once or twice a week.
Ik zwem een of twee keer per week.
I've already explained it to you twice.
Ik heb het je al twee keer uitgelegd.
No one can step twice into the same river.
Niemand kan twee keer in dezelfde rivier stappen.
Tom was shot twice in the chest.
Tom werd tweemaal in zijn borst geschoten.
You are twice as strong as me.
Je bent twee keer zo sterk als ik.
You are twice as strong as I am.
Je bent twee keer zo sterk als ik.
I went twice to Beijing and once to Shanghai.
Ik ging twee keer naar Peking en één keer naar Shanghai.
Even a broken clock is right twice a day.
Zelfs een kapotte klok heeft twee keer per dag gelijk.
He is twice as old as I am.
Hij is twee keer zo oud als ik.
