Lingvanex Tranalator

Translator for


translation app

Lingvanex - your universal translation app

Translator for

Download For Free

Translation meaning & definition of the word "triumph" into Dutch language

Vertaling betekenis & definitie van het woord "triumph" in de Nederlandse taal

EnglishDutch

Triumph

[Triomf]
/traɪəmf/

noun

1. A successful ending of a struggle or contest

  • "A narrow victory"
  • "The general always gets credit for his army's victory"
  • "Clinched a victory"
  • "Convincing victory"
  • "The agreement was a triumph for common sense"
    synonym:
  • victory
  • ,
  • triumph

1. Een succesvol einde van een strijd of wedstrijd

  • "Een nipte overwinning"
  • "De generaal krijgt altijd de eer voor de overwinning van zijn leger"
  • "Heeft een overwinning behaald"
  • "Overtuigende overwinning"
  • "De overeenkomst was een triomf voor gezond verstand"
    synoniem:
  • overwinning
  • ,
  • zegevieren

2. The exultation of victory

    synonym:
  • triumph

2. De uitzetting van de overwinning

    synoniem:
  • zegevieren

verb

1. Prove superior

  • "The champion prevailed, though it was a hard fight"
    synonym:
  • prevail
  • ,
  • triumph

1. Superieur bewijzen

  • "De kampioen had de overhand, hoewel het een hard gevecht was"
    synoniem:
  • zegevieren

2. Be ecstatic with joy

    synonym:
  • wallow
  • ,
  • rejoice
  • ,
  • triumph

2. Wees extatisch van vreugde

    synoniem:
  • wentelen
  • ,
  • verheug je
  • ,
  • zegevieren

3. Dwell on with satisfaction

    synonym:
  • gloat
  • ,
  • triumph
  • ,
  • crow

3. Blijf tevreden

    synoniem:
  • somber
  • ,
  • zegevieren
  • ,
  • kraai

4. To express great joy

  • "Who cannot exult in spring?"
    synonym:
  • exuberate
  • ,
  • exult
  • ,
  • rejoice
  • ,
  • triumph
  • ,
  • jubilate

4. Om grote vreugde te uiten

  • "Wie kan er in het voorjaar niet jubelen?"
    synoniem:
  • uitbundig
  • ,
  • jubelen
  • ,
  • verheug je
  • ,
  • zegevieren
  • ,
  • jubeljaar

Examples of using

This was a triumph!
Dit was een triomf!
Our team came home in triumph.
Ons team kwam triomfantelijk thuis.