Translation meaning & definition of the word "traveler" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "reiziger" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Traveler
[Reiziger]/trævələr/
noun
1. A person who changes location
- synonym:
- traveler ,
- traveller
1. Een persoon die van locatie verandert
- synoniem:
- reiziger
Examples of using
There are a lot of people who believe that Tom really is a time traveler.
Er zijn veel mensen die geloven dat Tom echt een tijdreiziger is.
A pack of wolves attacked the traveler.
Een troep wolven viel de reiziger aan.
She provided the traveler with food and clothing.
Ze voorzag de reiziger van voedsel en kleding.