Translation meaning & definition of the word "transistor" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "transistor" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Transistor
[Transistor]/trænzɪstər/
noun
1. A semiconductor device capable of amplification
- synonym:
- transistor ,
- junction transistor ,
- electronic transistor
1. Een halfgeleiderapparaat dat kan worden versterkt
- synoniem:
- transistor ,
- knooppunt transistor ,
- elektronische transistor