Translation meaning & definition of the word "transact" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "transact" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Transact
[Transact]/trænzækt/
verb
1. Conduct business
- "Transact with foreign governments"
- synonym:
- transact
1. Zaken doen
- "Transactie met buitenlandse regeringen"
- synoniem:
- transacties