Lingvanex Tranalator

Translator for


translation app

Lingvanex - your universal translation app

Translator for

Download For Free

Translation meaning & definition of the word "tongue" into Dutch language

Vertaling betekenis & definitie van het woord "tong" in de Nederlandse taal

EnglishDutch

Tongue

[Tong]
/təŋ/

noun

1. A mobile mass of muscular tissue covered with mucous membrane and located in the oral cavity

    synonym:
  • tongue
  • ,
  • lingua
  • ,
  • glossa
  • ,
  • clapper

1. Een mobiele massa spierweefsel bedekt met slijmvliezen en gelokaliseerd in de mondholte

    synoniem:
  • tong
  • ,
  • lingua
  • ,
  • glossa
  • ,
  • klepel

2. A human written or spoken language used by a community

  • Opposed to e.g. a computer language
    synonym:
  • natural language
  • ,
  • tongue

2. Een door mensen geschreven of gesproken taal die door een gemeenschap wordt gebruikt

  • In tegenstelling tot b.v. een computertaal
    synoniem:
  • natuurlijke taal
  • ,
  • tong

3. Any long thin projection that is transient

  • "Tongues of flame licked at the walls"
  • "Rifles exploded quick knives of fire into the dark"
    synonym:
  • tongue
  • ,
  • knife

3. Elke lange dunne projectie die van voorbijgaande aard is

  • "Tongen van vlammen gelikt aan de muren"
  • "Geweren explodeerden snelle vuurmessen in het donker"
    synoniem:
  • tong
  • ,
  • mes

4. A manner of speaking

  • "He spoke with a thick tongue"
  • "She has a glib tongue"
    synonym:
  • tongue

4. Een manier van spreken

  • "Hij sprak met een dikke tong"
  • "Ze heeft een vlotte tong"
    synoniem:
  • tong

5. A narrow strip of land that juts out into the sea

    synonym:
  • spit
  • ,
  • tongue

5. Een smalle strook land die uitmondt in de zee

    synoniem:
  • spuug
  • ,
  • tong

6. The tongue of certain animals used as meat

    synonym:
  • tongue

6. De tong van bepaalde dieren die als vlees worden gebruikt

    synoniem:
  • tong

7. The flap of material under the laces of a shoe or boot

    synonym:
  • tongue

7. De flap van materiaal onder de veters van een schoen of laars

    synoniem:
  • tong

8. Metal striker that hangs inside a bell and makes a sound by hitting the side

    synonym:
  • clapper
  • ,
  • tongue

8. Metalen spits die in een bel hangt en een geluid maakt door op de zijkant te slaan

    synoniem:
  • klepel
  • ,
  • tong

verb

1. Articulate by tonguing, as when playing wind instruments

    synonym:
  • tongue

1. Gearticuleerd door tongen, zoals bij het bespelen van blaasinstrumenten

    synoniem:
  • tong

2. Lick or explore with the tongue

    synonym:
  • tongue

2. Lik of verken met de tong

    synoniem:
  • tong

Examples of using

In the old tongue these characters meant 'Spirit' and 'Power'. With the passing of time their meaning changed to "No consulting hours on Wednesdays."
In de oude tong betekenden deze personages 'Spirit' en 'Power'. Met het verstrijken van de tijd veranderde hun betekenis in "Geen adviesuren op woensdag."
Stick out your tongue and say "aah."
Steek je tong uit en zeg 'aah."
His name is on the tip of my tongue.
Zijn naam staat op het puntje van mijn tong.