Translation meaning & definition of the word "toll" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "tol" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Toll
[Tol]/toʊl/
noun
1. A fee levied for the use of roads or bridges (used for maintenance)
- synonym:
- toll
1. Een vergoeding die wordt geheven voor het gebruik van wegen of bruggen ( gebruikt voor onderhoud )
- synoniem:
- tol
2. Value measured by what must be given or done or undergone to obtain something
- "The cost in human life was enormous"
- "The price of success is hard work"
- "What price glory?"
- synonym:
- price ,
- cost ,
- toll
2. Waarde gemeten aan de hand van wat moet worden gegeven of gedaan of ondergaan om iets te verkrijgen
- "De kosten in het menselijk leven waren enorm"
- "De prijs van succes is hard werken"
- "Welke prijs glorie?"
- synoniem:
- prijs ,
- kosten ,
- tol
3. The sound of a bell being struck
- "Saved by the bell"
- "She heard the distant toll of church bells"
- synonym:
- bell ,
- toll
3. Het geluid van een klok die wordt geslagen
- "Gered door de bel"
- "Ze hoorde de verre tol van kerkklokken"
- synoniem:
- bel ,
- tol
verb
1. Ring slowly
- "For whom the bell tolls"
- synonym:
- toll
1. Ring langzaam
- "Voor wie de bel luidt"
- synoniem:
- tol
2. Charge a fee for using
- "Toll the bridges into new york city"
- synonym:
- toll
2. Een vergoeding in rekening brengen voor gebruik
- "Tol de bruggen naar new york city"
- synoniem:
- tol
Examples of using
For whom does the bell toll?
Voor wie tolt de bel?
The death toll from the hurricane climbed to 100.
Het dodental van de orkaan steeg tot 100.
The death toll from the hurricane climbed to 200.
Het dodental van de orkaan steeg tot 200.