Translation meaning & definition of the word "tiger" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "tijger" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Tiger
[Tijger]/taɪgər/
noun
1. A fierce or audacious person
- "He's a tiger on the tennis court"
- "It aroused the tiger in me"
- synonym:
- tiger
1. Een fel of gedurfd persoon
- "Hij is een tijger op de tennisbaan"
- "Het wekte de tijger in mij op"
- synoniem:
- tijger
2. Large feline of forests in most of asia having a tawny coat with black stripes
- Endangered
- synonym:
- tiger ,
- Panthera tigris
2. Grote katachtige bossen in het grootste deel van azië met een tawny-jas met zwarte strepen
- Bedreigd
- synoniem:
- tijger ,
- Panthera tigris
Examples of using
Two young men have been killed by tiger sharks on Australian beaches in the past two weeks.
Twee jonge mannen zijn de afgelopen twee weken gedood door tijgerhaaien op Australische stranden.
If a man kills a tiger, they say it's sport. If a tiger kills a man, they say it's brutality.
Als een man een tijger doodt, zeggen ze dat het sport is. Als een tijger een man doodt, zeggen ze dat het wreedheid is.
Being near the Emperor is like sleeping with a tiger.
Dicht bij de keizer zijn is als slapen met een tijger.