Lingvanex Tranalator

Translator for


translation app

Lingvanex - your universal translation app

Translator for

Download For Free

Translation meaning & definition of the word "tied" into Dutch language

Vertaling betekenis & definitie van het woord "gebonden" in de Nederlandse taal

EnglishDutch

Tied

[Gebonden]
/taɪd/

adjective

1. Bound or secured closely

  • "The guard was found trussed up with his arms and legs securely tied"
  • "A trussed chicken"
    synonym:
  • trussed
  • ,
  • tied

1. Nauw verbonden of beveiligd

  • "De bewaker werd vastgebonden gevonden met zijn armen en benen stevig vastgebonden"
  • "Een geborstelde kip"
    synoniem:
  • spant
  • ,
  • vastgebonden

2. Bound together by or as if by a strong rope

  • Especially as by a bond of affection
  • "People tied by blood or marriage"
    synonym:
  • tied

2. Aan elkaar gebonden door of alsof door een sterk touw

  • Vooral als door een band van genegenheid
  • "Mensen gebonden door bloed of huwelijk"
    synoniem:
  • vastgebonden

3. Fastened with strings or cords

  • "A neatly tied bundle"
    synonym:
  • tied
  • ,
  • fastened

3. Vastgemaakt met snaren of koorden

  • "Een netjes gebonden bundel"
    synoniem:
  • vastgebonden
  • ,
  • vastgemaakt

4. Closed with a lace

  • "Snugly laced shoes"
    synonym:
  • laced
  • ,
  • tied

4. Afgesloten met een kant

  • "Knuffelige schoenen"
    synoniem:
  • geregen
  • ,
  • vastgebonden

5. Of the score in a contest

  • "The score is tied"
    synonym:
  • tied(p)
  • ,
  • even
  • ,
  • level(p)

5. Van de score in een wedstrijd

  • "De score is gelijk"
    synoniem:
  • gebonden ( p )
  • ,
  • zelfs
  • ,
  • niveau ( p )

Examples of using

Tom's hands were tied behind his back.
Toms handen waren achter zijn rug gebonden.
When I woke up, I found I had been tied up.
Toen ik wakker werd, merkte ik dat ik vastgebonden was.
She tied him to the chair.
Ze bond hem vast aan de stoel.