Translation meaning & definition of the word "tie" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "stropdas" in de Nederlandse taal
Tie
[Stropdas]noun
1. Neckwear consisting of a long narrow piece of material worn (mostly by men) under a collar and tied in knot at the front
- "He stood in front of the mirror tightening his necktie"
- "He wore a vest and tie"
- synonym:
- necktie ,
- tie
1. Halskleding bestaande uit een lang smal stuk materiaal dat ( meestal door mannen ) onder een kraag wordt gedragen en aan de voorkant in de knoop wordt gebonden
- "Hij stond voor de spiegel en trok zijn stropdas strakker"
- "Hij droeg een vest en stropdas"
- synoniem:
- stropdas ,
- gelijkspel
2. A social or business relationship
- "A valuable financial affiliation"
- "He was sorry he had to sever his ties with other members of the team"
- "Many close associations with england"
- synonym:
- affiliation ,
- association ,
- tie ,
- tie-up
2. Een sociale of zakelijke relatie
- "Een waardevolle financiële aansluiting"
- "Het speet hem dat hij zijn banden met andere leden van het team moest verbreken"
- "Veel hechte banden met engeland"
- synoniem:
- aansluiting ,
- vereniging ,
- gelijkspel ,
- vastbinden
3. Equality of score in a contest
- synonym:
- tie
3. Gelijkheid van score in een wedstrijd
- synoniem:
- gelijkspel
4. A horizontal beam used to prevent two other structural members from spreading apart or separating
- "He nailed the rafters together with a tie beam"
- synonym:
- tie ,
- tie beam
4. Een horizontale balk die wordt gebruikt om te voorkomen dat twee andere structurele elementen zich uit elkaar verspreiden of scheiden
- "Hij spijkerde de dakspanten aan elkaar met een spanbundel"
- synoniem:
- gelijkspel ,
- trekstraal
5. A fastener that serves to join or connect
- "The walls are held together with metal links placed in the wet mortar during construction"
- synonym:
- link ,
- linkup ,
- tie ,
- tie-in
5. Een sluiting die dient om te verbinden of aan te sluiten
- "De muren worden bij elkaar gehouden met metalen schakels die tijdens de bouw in de natte vijzel zijn geplaatst"
- synoniem:
- link ,
- koppelen ,
- gelijkspel ,
- vastbinden
6. The finish of a contest in which the score is tied and the winner is undecided
- "The game ended in a draw"
- "Their record was 3 wins, 6 losses and a tie"
- synonym:
- draw ,
- standoff ,
- tie
6. De finish van een wedstrijd waarin de score gelijk is en de winnaar onbeslist is
- "Het spel eindigde in een gelijkspel"
- "Hun record was 3 overwinningen, 6 verliezen en een gelijkspel"
- synoniem:
- tekenen ,
- afstand nemen ,
- gelijkspel
7. (music) a slur over two notes of the same pitch
- Indicates that the note is to be sustained for their combined time value
- synonym:
- tie
7. ( muziek ) een smet over twee noten van dezelfde toonhoogte
- Geeft aan dat de notitie moet worden gehandhaafd vanwege hun gecombineerde tijdswaarde
- synoniem:
- gelijkspel
8. One of the cross braces that support the rails on a railway track
- "The british call a railroad tie a sleeper"
- synonym:
- tie ,
- railroad tie ,
- crosstie ,
- sleeper
8. Een van de kruisbeugels die de rails op een spoor ondersteunen
- "De britten noemen een spoorweg een slaper"
- synoniem:
- gelijkspel ,
- spoorwegband ,
- crosstie ,
- slaper
9. A cord (or string or ribbon or wire etc.) with which something is tied
- "He needed a tie for the packages"
- synonym:
- tie
9. Een koord ( of touw of lint of draad etc. ) waarmee iets is vastgebonden
- "Hij had een stropdas nodig voor de pakketten"
- synoniem:
- gelijkspel
verb
1. Fasten or secure with a rope, string, or cord
- "They tied their victim to the chair"
- synonym:
- tie ,
- bind
1. Vastmaken of vastzetten met een touw, touw of koord
- "Ze hebben hun slachtoffer aan de stoel vastgebonden"
- synoniem:
- gelijkspel ,
- binden
2. Finish a game with an equal number of points, goals, etc.
- "The teams drew a tie"
- synonym:
- tie ,
- draw
2. Eindig een wedstrijd met een gelijk aantal punten, doelen, etc.
- "De teams hebben een gelijkspel getrokken"
- synoniem:
- gelijkspel ,
- tekenen
3. Limit or restrict to
- "I am tied to unix"
- "These big jets are tied to large airports"
- synonym:
- tie
3. Beperken of beperken tot
- "Ik ben verbonden met unix"
- "Deze grote jets zijn verbonden met grote luchthavens"
- synoniem:
- gelijkspel
4. Connect, fasten, or put together two or more pieces
- "Can you connect the two loudspeakers?"
- "Tie the ropes together"
- "Link arms"
- synonym:
- connect ,
- link ,
- tie ,
- link up
4. Twee of meer stukken verbinden, vastmaken of in elkaar zetten
- "Kun je de twee luidsprekers met elkaar verbinden?"
- "Bind de touwen aan elkaar"
- "Link armen"
- synoniem:
- verbinden ,
- link ,
- gelijkspel
5. Form a knot or bow in
- "Tie a necktie"
- synonym:
- tie
5. Vorm een knoop of buig in
- "Stropdas een stropdas"
- synoniem:
- gelijkspel
6. Create social or emotional ties
- "The grandparents want to bond with the child"
- synonym:
- bind ,
- tie ,
- attach ,
- bond
6. Creëer sociale of emotionele banden
- "De grootouders willen een band met het kind krijgen"
- synoniem:
- binden ,
- gelijkspel ,
- bevestigen ,
- obligatie
7. Perform a marriage ceremony
- "The minister married us on saturday"
- "We were wed the following week"
- "The couple got spliced on hawaii"
- synonym:
- marry ,
- wed ,
- tie ,
- splice
7. Voer een huwelijksceremonie uit
- "De minister is zaterdag met ons getrouwd"
- "We trouwden de volgende week"
- "Het stel is gesplitst op hawaï"
- synoniem:
- trouwen ,
- wed ,
- gelijkspel ,
- split
8. Make by tying pieces together
- "The fishermen tied their flies"
- synonym:
- tie
8. Maken door stukken aan elkaar te binden
- "De vissers bonden hun vliegen vast"
- synoniem:
- gelijkspel
9. Unite musical notes by a tie
- synonym:
- tie
9. Verenig muzieknoten met een stropdas
- synoniem:
- gelijkspel