Translation meaning & definition of the word "tide" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "getij" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Tide
[Getij]/taɪd/
noun
1. The periodic rise and fall of the sea level under the gravitational pull of the moon
- synonym:
- tide
1. De periodieke opkomst en ondergang van de zeespiegel onder de zwaartekracht van de maan
- synoniem:
- getij
2. Something that may increase or decrease (like the tides of the sea)
- "A rising tide of popular interest"
- synonym:
- tide
2. Iets dat kan toenemen of afnemen ( zoals de getijden van de zee )
- "Een opkomend tij van populair belang"
- synoniem:
- getij
3. There are usually two high and two low tides each day
- synonym:
- tide ,
- lunar time period
3. Er zijn meestal twee hoge en twee lage getijden per dag
- synoniem:
- getij ,
- maantijd
verb
1. Rise or move forward
- "Surging waves"
- synonym:
- tide ,
- surge
1. Stijgen of vooruitgaan
- "Opzwellende golven"
- synoniem:
- getij ,
- golf
2. Cause to float with the tide
- synonym:
- tide
2. Oorzaak om te drijven met het getij
- synoniem:
- getij
3. Be carried with the tide
- synonym:
- tide
3. Gedragen worden met het getij
- synoniem:
- getij
Examples of using
The tide is low in the morning now.
Het tij is nu 's ochtends laag.
Let's wait till high tide.
Laten we wachten tot vloed.
We can't leave our tents on the beach where they are now. If we do, they'll be under water during high tide.
We kunnen onze tenten niet achterlaten op het strand waar ze nu zijn. Als we dat doen, staan ze bij vloed onder water.