Lingvanex Tranalator

Translator for


translation app

Lingvanex - your universal translation app

Translator for

Download For Free

Translation meaning & definition of the word "ticket" into Dutch language

Vertaling betekenis & definitie van het woord "ticket" in de Nederlandse taal

EnglishDutch

Ticket

[Ticket]
/tɪkət/

noun

1. A commercial document showing that the holder is entitled to something (as to ride on public transportation or to enter a public entertainment)

    synonym:
  • ticket

1. Een handelsdocument waaruit blijkt dat de houder recht heeft op iets (zoals rijden in het openbaar vervoer of het betreden van openbaar amusement)

    synoniem:
  • ticket

2. A label written or printed on paper, cardboard, or plastic that is attached to something to indicate its owner, nature, price, etc.

    synonym:
  • tag
  • ,
  • ticket

2. Een etiket geschreven of gedrukt op papier, karton of plastic dat ergens op is bevestigd om de eigenaar, aard, prijs, enz. aan te geven.

    synoniem:
  • tag
  • ,
  • ticket

3. A summons issued to an offender (especially to someone who violates a traffic regulation)

    synonym:
  • ticket

3. Een dagvaarding afgegeven aan een overtreder (vooral aan iemand die een verkeersregeling overtreedt)

    synoniem:
  • ticket

4. A list of candidates nominated by a political party to run for election to public offices

    synonym:
  • slate
  • ,
  • ticket

4. Een lijst met kandidaten die door een politieke partij zijn genomineerd om zich kandidaat te stellen voor verkiezing voor openbare ambten

    synoniem:
  • leisteen
  • ,
  • ticket

5. The appropriate or desirable thing

  • "This car could be just the ticket for a small family"
    synonym:
  • ticket
  • ,
  • just the ticket

5. Het passende of wenselijke

  • "Deze auto zou slechts het ticket kunnen zijn voor een klein gezin"
    synoniem:
  • ticket
  • ,
  • alleen het kaartje

verb

1. Issue a ticket or a fine to as a penalty

  • "I was fined for parking on the wrong side of the street"
  • "Move your car or else you will be ticketed!"
    synonym:
  • ticket
  • ,
  • fine

1. Geef een kaartje of een boete uit als boete

  • "Ik kreeg een boete voor parkeren aan de verkeerde kant van de straat"
  • "Verplaats uw auto, anders krijgt u een bekeuring!"
    synoniem:
  • ticket
  • ,
  • prima

2. Provide with a ticket for passage or admission

  • "Ticketed passengers can board now"
    synonym:
  • ticket

2. Voorzien van een ticket voor doorgang of toegang

  • "Getickette passagiers kunnen nu instappen"
    synoniem:
  • ticket

Examples of using

If you want a ticket, please raise your hand.
Als u een ticket wilt, steek dan uw hand op.
The conductor forgot to punch my ticket.
De conducteur vergat mijn kaartje te slaan.
"Did you buy the ticket?" "Yes, I did."
"Heb je het kaartje gekocht?" "Ja, dat heb ik gedaan."