Tom said that he was thirsty.
Tom zei dat hij dorst had.
Who's thirsty?
Wie heeft dorst?
We were all very thirsty.
We hadden allemaal erg dorst.
I was hungry and thirsty.
Ik had honger en dorst.
We'll be thirsty.
We zullen dorst hebben.
I am not thirsty.
Ik heb geen dorst.
I'm thirsty.
Ik heb dorst.
I'm hungry and thirsty.
Ik heb honger en dorst.
By the end of the trip we were very thirsty.
Tegen het einde van de reis hadden we erg dorst.
I'm still thirsty.
Ik heb nog steeds dorst.
I am thirsty.
Ik heb dorst.
I was hungry and thirsty.
Ik had honger en dorst.
I'm drinking water because I'm thirsty.
Ik drink water omdat ik dorst heb.
Are you thirsty?
Heb je dorst?
Some kinds of food make us thirsty.
Sommige soorten voedsel maken ons dorstig.
He is thirsty for fame.
Hij heeft dorst naar roem.
He said he was hungry, and then he added that he was also thirsty.
Hij zei dat hij honger had, en toen voegde hij eraan toe dat hij ook dorst had.
I was very thirsty and I wanted to drink something cold.
Ik had veel dorst en ik wilde iets kouds drinken.
I'm very thirsty.
Ik heb erg dorst.
Aren't you thirsty?
Heb je geen dorst?
For free English to Dutch translation, utilize the Lingvanex translation apps.
We apply ultimate machine translation technology and artificial intelligence to offer a free Dutch-English online text translator.