Translation meaning & definition of the word "theft" into Dutch language

noun

1. The act of taking something from someone unlawfully

• "The thieving is awful at kennedy international"

synonym:
• larceny
,
• theft
,
• thievery
,
• thieving
,
• stealing

1. Het onrechtmatig nemen van iets van iemand

• "De diefstal is vreselijk bij kennedy international"

synoniem:
• diefstal
,
• stelen

Examples of using

The police will look into the theft.

De politie onderzoekt de diefstal.

The theft must have been an inside job.

De diefstal moet een inside job zijn geweest.

Copying is not theft.

Kopiëren is geen diefstal.

Tom was arrested for theft.

Tom werd gearresteerd wegens diefstal.

How do I report a theft?

Hoe meld ik diefstal?

I would like to report a theft.

Ik zou diefstal willen melden.

He was accused of theft.

Hij werd beschuldigd van diefstal.

The police brought a charge of theft against him.

De politie heeft hem beschuldigd van diefstal.

The police arrested him for theft.

De politie arresteerde hem wegens diefstal.

This man was charged with theft.

Deze man werd beschuldigd van diefstal.

Copying is not theft.

Kopiëren is geen diefstal.