Translation meaning & definition of the word "tenure" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "tenure" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Tenure
[Ambtuur]/tɛnjər/
noun
1. The term during which some position is held
- synonym:
- tenure ,
- term of office ,
- incumbency
1. De termijn gedurende welke een bepaalde functie wordt bekleed
- synoniem:
- ambtstermijn ,
- incumbency
2. The right to hold property
- Part of an ancient hierarchical system of holding lands
- synonym:
- tenure ,
- land tenure
2. Het recht om eigendommen te bezitten
- Onderdeel van een oud hiërarchisch systeem van landbezit
- synoniem:
- ambtstermijn ,
- grondbezit
verb
1. Give life-time employment to
- "She was tenured after she published her book"
- synonym:
- tenure
1. Levenslange baan geven aan
- "Ze was genezen nadat ze haar boek had gepubliceerd"
- synoniem:
- ambtstermijn