Examples of using
Tom complained to the teacher.
Tom klaagde bij de leraar.
Mary's phone was confiscated by a teacher.
Mary's telefoon werd in beslag genomen door een leraar.
You're a teacher.
Je bent een leraar.
Tom always wanted to be a teacher.
Tom wilde altijd al leraar worden.
The teacher has given Tom permission to do whatever he wants.
De leraar heeft Tom toestemming gegeven om te doen wat hij wil.
And you're a teacher, right?
En jij bent een leraar, toch?
The teacher didn't give us any homework.
De leraar heeft ons geen huiswerk gegeven.
I have a private teacher.
Ik heb een privéleraar.
I think he should apologize to the teacher.
Ik denk dat hij zijn excuses moet aanbieden aan de leraar.
I think he should have apologized to the teacher.
Ik denk dat hij zich bij de leraar had moeten verontschuldigen.
I'm a teacher of Spanish for foreigners, so believe me, I know what I'm talking about.
Ik ben een leraar Spaans voor buitenlanders, dus geloof me, ik weet waar ik het over heb.
As a teacher, I hate having to get my students' attention.
Als leraar haat ik het om de aandacht van mijn studenten te trekken.
Today, our teacher told us whoever smokes will never grow up. In order to prove it, she shot a seventh-grader named Petya.
Vandaag vertelde onze leraar ons dat degene die rookt nooit zal opgroeien. Om het te bewijzen schoot ze een zevende klasser genaamd Petya.
Tom would be a better teacher if he were more patient.
Tom zou een betere leraar zijn als hij geduldiger was.
I, too, am a teacher.
Ik ben ook een leraar.
She's talking to the Russian teacher.
Ze praat met de Russische leraar.
Tom decided to become a teacher.
Tom besloot leraar te worden.
The teacher warned us that the exam would probably be complicated.
De leraar waarschuwde ons dat het examen waarschijnlijk ingewikkeld zou zijn.
I want to be a teacher.
Ik wil leraar worden.
I'm not a teacher.
Ik ben geen leraar.