Translation meaning & definition of the word "target" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "doelwit" in de Nederlandse taal
Target
[Doel]noun
1. A reference point to shoot at
- "His arrow hit the mark"
- synonym:
- target ,
- mark
1. Een referentiepunt om op te schieten
- "Zijn pijl raakte het merkteken"
- synoniem:
- doel ,
- markeren
2. A person who is the aim of an attack (especially a victim of ridicule or exploitation) by some hostile person or influence
- "He fell prey to muggers"
- "Everyone was fair game"
- "The target of a manhunt"
- synonym:
- prey ,
- quarry ,
- target ,
- fair game
2. Een persoon die het doel is van een aanval (, vooral een slachtoffer van spot of uitbuiting ) door een vijandige persoon of invloed
- "Hij viel ten prooi aan overvallers"
- "Iedereen was een eerlijk spel"
- "Het doelwit van een klopjacht"
- synoniem:
- prooi ,
- steengroeve ,
- doel ,
- eerlijk spel
3. The location of the target that is to be hit
- synonym:
- target ,
- target area
3. De locatie van het te raken doelwit
- synoniem:
- doel ,
- doelgebied
4. Sports equipment consisting of an object set up for a marksman or archer to aim at
- synonym:
- target ,
- butt
4. Sportuitrusting bestaande uit een object dat is opgesteld voor een scherpschutter of boogschutter om naar te streven
- synoniem:
- doel ,
- kont
5. The goal intended to be attained (and which is believed to be attainable)
- "The sole object of her trip was to see her children"
- synonym:
- aim ,
- object ,
- objective ,
- target
5. Het doel dat moet worden bereikt ( en waarvan wordt aangenomen dat het haalbaar is )
- "Het enige doel van haar reis was om haar kinderen te zien"
- synoniem:
- richten ,
- object ,
- doelstelling ,
- doel
verb
1. Intend (something) to move towards a certain goal
- "He aimed his fists towards his opponent's face"
- "Criticism directed at her superior"
- "Direct your anger towards others, not towards yourself"
- synonym:
- target ,
- aim ,
- place ,
- direct ,
- point
1. Ben van plan ( iets ) te verplaatsen naar een bepaald doel
- "Hij richtte zijn vuisten op het gezicht van zijn tegenstander"
- "Kritiek gericht op haar superieur"
- "Richt je woede op anderen, niet op jezelf"
- synoniem:
- doel ,
- richten ,
- plaats ,
- direct ,
- punt