Translation meaning & definition of the word "swollen" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "gezwollen" in Nederlandse taal
English⟶Dutch
Swollen
[Gezwollen]/swoʊlən/
adjective
1. Characteristic of false pride
- Having an exaggerated sense of self-importance
- "A conceited fool"
- "An attitude of self-conceited arrogance"
- "An egotistical disregard of others"
- "So swollen by victory that he was unfit for normal duty"
- "Growing ever more swollen-headed and arbitrary"
- "Vain about her clothes"
- synonym:
- conceited ,
- egotistic ,
- egotistical ,
- self-conceited ,
- swollen ,
- swollen-headed ,
- vain
1. Kenmerkend voor valse trots
- Een overdreven gevoel van eigenwaarde hebben
- "Een verwaande dwaas"
- "Een houding van zelfingenomen arrogantie"
- "Een egoïstische veronachtzaming van anderen"
- "Zo opgezwollen door overwinning dat hij ongeschikt was voor normale dienst"
- "Steeds meer opgezwollen en willekeurig worden"
- "Winst over haar kleren"
- synoniem:
- verwaand ,
- egoïstisch ,
- zelfingenomen ,
- gezwollen ,
- gezwollen hoofd ,
- ijdel
Examples of using
My eye has swollen up.
Mijn oog is opgezwollen.
My hamster has a swollen testicle on one side.
Mijn hamster heeft aan één kant een gezwollen zaadbal.