Translation meaning & definition of the word "swinging" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "swingen" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Swinging
[Zwaaien]/swɪŋɪŋ/
noun
1. Changing location by moving back and forth
- synonym:
- swing ,
- swinging ,
- vacillation
1. Locatie wijzigen door heen en weer te bewegen
- synoniem:
- zwaaien ,
- slingerend ,
- aarzeling
adjective
1. Characterized by a buoyant rhythm
- "An easy lilting stride"
- "The flute broke into a light lilting air"
- "A swinging pace"
- "A graceful swingy walk"
- "A tripping singing measure"
- synonym:
- lilting ,
- swinging ,
- swingy ,
- tripping
1. Gekenmerkt door een drijvend ritme
- "Een gemakkelijke zangerige pas"
- "De fluit brak in een lichte lucht"
- "Een swingend tempo"
- "Een sierlijke zwaaiende wandeling"
- "Een struikelende zangmaat"
- synoniem:
- zangerig ,
- slingerend ,
- zwaai ,
- struikelen