Translation meaning & definition of the word "swimming" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "zwemmen" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Swimming
[Zwemmen]/swɪmɪŋ/
noun
1. The act of swimming
- "It was the swimming they enjoyed most": "they took a short swim in the pool"
- synonym:
- swimming ,
- swim
1. Zwemmen
- "Het was het zwemmen waar ze het meest van genoten": "ze hebben een korte duik genomen in het zwembad"
- synoniem:
- zwemmen
adjective
1. Filled or brimming with tears
- "Swimming eyes"
- "Sorrow made the eyes of many grow liquid"
- synonym:
- liquid ,
- swimming
1. Gevuld of boordevol tranen
- "Zwemmende ogen"
- "Verdriet zorgde ervoor dat de ogen van velen vloeibaar werden"
- synoniem:
- vloeistof ,
- zwemmen
2. Applied to a fish depicted horizontally
- synonym:
- naiant ,
- swimming
2. Toegepast op een horizontaal afgebeelde vis
- synoniem:
- naiant ,
- zwemmen
Examples of using
I'm swimming in the ocean.
Ik zwem in de oceaan.
I love playing tennis more than swimming.
Ik hou meer van tennis dan van zwemmen.
I thought you enjoyed swimming.
Ik dacht dat je van zwemmen hield.