Translation meaning & definition of the word "sunshine" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "zonneschijn" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Sunshine
[Zonneschijn]/sənʃaɪn/
noun
1. The rays of the sun
- "The shingles were weathered by the sun and wind"
- synonym:
- sunlight ,
- sunshine ,
- sun
1. De zonnestralen
- "De gordelroos werd verweerd door de zon en de wind"
- synoniem:
- zonlicht ,
- zonneschijn ,
- zon
2. Moderate weather
- Suitable for outdoor activities
- synonym:
- fair weather ,
- sunshine ,
- temperateness
2. Matig weer
- Geschikt voor buitenactiviteiten
- synoniem:
- mooi weer ,
- zonneschijn ,
- matigheid
3. The quality of being cheerful and dispelling gloom
- "Flowers added a note of cheerfulness to the drab room"
- synonym:
- cheerfulness ,
- cheer ,
- sunniness ,
- sunshine
3. De kwaliteit van vrolijk en verdrijvend somber zijn
- "Bloemen voegden een vleugje vrolijkheid toe aan de saaie kamer"
- synoniem:
- opgewektheid ,
- juichen ,
- zonnigheid ,
- zonneschijn
Examples of using
A meal without wine is like a day without sunshine.
Een maaltijd zonder wijn is als een dag zonder zonneschijn.
You can get energy from the sunshine.
Je kunt energie krijgen van de zon.
The room I've moved into recently gets plenty of sunshine.
De kamer waar ik onlangs ben ingetrokken, krijgt veel zonneschijn.