Translation meaning & definition of the word "sunlight" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "zonlicht" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Sunlight
[Zonlicht]/sənlaɪt/
noun
1. The rays of the sun
- "The shingles were weathered by the sun and wind"
- synonym:
- sunlight ,
- sunshine ,
- sun
1. De zonnestralen
- "De gordelroos werd verweerd door de zon en de wind"
- synoniem:
- zonlicht ,
- zonneschijn ,
- zon
Examples of using
I think when death closes our eyes, we plunge into so powerful beams that in comparison with them even the sunlight seems like a shadow.
Ik denk dat wanneer de dood onze ogen sluit, we in zo krachtige stralen duiken dat in vergelijking met hen zelfs het zonlicht een schaduw lijkt.
In the sunlight my head started to spin, and I lay down to have a rest on the grass.
In het zonlicht begon mijn hoofd te draaien en ik ging liggen om uit te rusten op het gras.
Fish don't like sunlight.
Vis houdt niet van zonlicht.