Translation meaning & definition of the word "suffice" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "voldoende" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Suffice
[Voldoende]/səfaɪs/
verb
1. Be sufficient
- Be adequate, either in quality or quantity
- "A few words would answer"
- "This car suits my purpose well"
- "Will $100 do?"
- "A 'b' grade doesn't suffice to get me into medical school"
- "Nothing else will serve"
- synonym:
- suffice ,
- do ,
- answer ,
- serve
1. Voldoende zijn
- Voldoende zijn, zowel in kwaliteit als in kwantiteit
- "Een paar woorden zouden antwoorden"
- "Deze auto past goed bij mijn doel"
- "Zal $ 100 doen?"
- "Een 'b'-cijfer is niet voldoende om me naar de medische school te krijgen"
- "Niets anders zal dienen"
- synoniem:
- voldoende ,
- doen ,
- antwoord ,
- dienen
Examples of using
For a language to be international, it does not suffice to say that it is so.
Om een taal internationaal te laten zijn, volstaat het niet om te zeggen dat het zo is.
A question to which yes or no will not quiet suffice.
Een vraag waar ja of nee niet stil voor is.