Translation meaning & definition of the word "succeed" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "succes" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Succeed
[Succeed]/səksid/
verb
1. Attain success or reach a desired goal
- "The enterprise succeeded"
- "We succeeded in getting tickets to the show"
- "She struggled to overcome her handicap and won"
- synonym:
- succeed ,
- win ,
- come through ,
- bring home the bacon ,
- deliver the goods
1. Succes behalen of een gewenst doel bereiken
- "De onderneming is geslaagd"
- "We zijn erin geslaagd kaartjes voor de show te bemachtigen"
- "Ze worstelde om haar handicap te overwinnen en won"
- synoniem:
- slagen ,
- winnen ,
- doorkomen ,
- breng het spek mee naar huis ,
- lever de goederen
2. Be the successor (of)
- "Carter followed ford"
- "Will charles succeed to the throne?"
- synonym:
- succeed ,
- come after ,
- follow
2. De opvolger zijn ( van )
- "Carter volgde ford"
- "Zal charles de troon opvolgen?"
- synoniem:
- slagen ,
- kom na ,
- volgen
Examples of using
You're bound to succeed in the long run.
Je zult op de lange termijn zeker slagen.
It's pointless. However much we try, we won't succeed. Now admit it.
Het heeft geen zin. Hoeveel we ook proberen, we zullen niet slagen. Geef het nu toe.
We hoped we'd succeed today.
We hoopten dat we vandaag zouden slagen.