Translation meaning & definition of the word "stung" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "gestoken" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Stung
[Stung]/stəŋ/
adjective
1. Aroused to impatience or anger
- "Made an irritated gesture"
- "Feeling nettled from the constant teasing"
- "Peeved about being left out"
- "Felt really pissed at her snootiness"
- "Riled no end by his lies"
- "Roiled by the delay"
- synonym:
- annoyed ,
- irritated ,
- miffed ,
- nettled ,
- peeved ,
- pissed ,
- pissed off ,
- riled ,
- roiled ,
- steamed ,
- stung
1. Opgewonden tot ongeduld of woede
- "Maakte een geïrriteerd gebaar"
- "Voelen van gesaldeerd door het constante plagen"
- "Peeved over buitengesloten worden"
- "Voelde me echt boos op haar verwaandheid"
- "Had geen einde aan zijn leugens"
- "Gerolied door de vertraging"
- synoniem:
- geïrriteerd ,
- nijdig ,
- brandnetel ,
- boos ,
- pissig ,
- gerold ,
- gestoomd ,
- gestoken
Examples of using
I got stung by a bee.
Ik ben gestoken door een bij.
I was stung by a bee.
Ik werd gestoken door een bij.