Translation meaning & definition of the word "stag" into Dutch language
Vertaling betekenis & definitie van het woord "hert" in de Nederlandse taal
English⟶Dutch
Stag
[Stag]/stæg/
noun
1. A male deer, especially an adult male red deer
- synonym:
- hart ,
- stag
1. Een mannelijk hert, vooral een volwassen mannelijk edelhert
- synoniem:
- hart ,
- stag
2. Adult male deer
- synonym:
- stag
2. Volwassen mannelijke herten
- synoniem:
- stag
verb
1. Attend a dance or a party without a female companion
- synonym:
- stag
1. Woon een dansfeest of een feest bij zonder vrouwelijke metgezel
- synoniem:
- stag
2. Give away information about somebody
- "He told on his classmate who had cheated on the exam"
- synonym:
- denounce ,
- tell on ,
- betray ,
- give away ,
- rat ,
- grass ,
- shit ,
- shop ,
- snitch ,
- stag
2. Geef informatie over iemand weg
- "Hij vertelde het aan zijn klasgenoot die vals had gespeeld bij het examen"
- synoniem:
- aanklagen ,
- vertel op ,
- verraad ,
- weggeven ,
- rat ,
- grass ,
- shit ,
- shop ,
- verklikker ,
- stag
3. Watch, observe, or inquire secretly
- synonym:
- spy ,
- stag ,
- snoop ,
- sleuth
3. Kijk, observeer of informeer in het geheim
- synoniem:
- spy ,
- stag ,
- snoop ,
- speurder